De Filipijnen kent een tropisch klimaat, waarbij maart tot mei de heetste maanden zijn. Er zijn geen vier seizoenen, zoals in Nederland, maar twee: het regenseizoen en het droge seizoen. Het regenseizoen start in juni en duurt tot oktober waarbij hevige tyfoons mogelijk zijn. De rest van het jaar geldt grofweg als het droge seizoen. De koelste maanden zijn van november tot februari, waarbij midden januari tot eind februari beschouwd worden als de beste maanden voor koel en droog weer. In plaatsen die direct blootgesteld zijn aan de Stille Oceaan (in het oosten, met onder andere het hoofdeiland Luzon) kan het ‘t hele jaar door regenen. Het weer (en dus regenseizoen) kan bovendien per gebied verschillen, dus dit kun je het best nog op voorhand uitzoeken per gebied dat je wil bezoeken.
De gemiddelde temperatuur in het hele land loopt van 25° tot 32°, waarbij de temperatuur in bergachtige streken zoals bij de rijtterrassen van Banaue een stuk koeler is.
De Filipijnen bestaat uit maar liefst 7107 eilanden en hebben een totale oppervlakte van 300.000 vierkante kilometer. Dit maakt de archipel ruim zeven keer groter dan Nederland. Je kunt het land het beste vermijden tijdens het orkaanseizoen, dat van eind juni tot begin december duurt. Gemiddeld worden de Filipijnen door negen orkanen per jaar getroffen, die het land onder water kunnen zetten en zelfs delen van de kaart kunnen wegvegen. Zo kwamen in 2013 bijna 8000 mensen om bij een van de zwaarste stormen ooit: tyfoon Haiyan.
Lees verder: Beste reistijd >